Er was een workshop Familieverhalen schrijven, waar ik onderstaand verslag over schreef voor Tekstnet.
Er was een boeiende workshop Familieverhalen schrijven
door filosoof en schrijver Tanny Dobbelaar, bijgestaan door Lilian de Bruijn, redacteur bij het Centraal Bureau voor Genealogie (CBG).
Er was een voorstelronde waarin men nog wat aarzelend de plannen voor een familieverhaal ontvouwde. Veel mensen bleken nieuwsgierig naar hoe je dat nou aanpakt, hoe je jezelf gemotiveerd houdt, hoe je omgaat met je eigen rol in je familiegeschiedenis. Een aantal historici had al eens wetenschappelijk verantwoorde werken gepubliceerd en hun vingers jeukten om hun eigen stem te laten horen.
Er was een eerste opdracht om een mindmap te maken met je hoofdpersoon in het midden en jij er bij in jouw relatie tot die hoofdpersoon. Voor een aantal was dat best lastig, omdat ze als hoofdpersoon een voorouder hadden gekozen van wie ze alleen de naam wisten. Toch bleek later dat ze heel wat te melden hadden over de geschiedenis van die persoon. Tanny legde uit dat, als je ieder jaar trouw iedere dag iets schrijft, al is het maar voor 5 minuten, dat er na een half jaar vanzelf iets boven komt drijven.
Er was de aanschaf van het boek en de belofte het verslag spoedig te maken. Belofte ingelost. Inspiratie gewonnen. Opzet van mijn vaders verhaal zo goed als ‘in the pocket’. Blij.
Er was sidekick Lilian van het CBG, dat in het gebouw van het Nationaal Archief zit. Zij geeft onder andere workshops aan genealogen: hoe verwerk je al dat in het archief verzamelde materiaal, welke weg bewandel je daarvoor. Een van haar adviezen aan de genealogen luidt: vertrek vanuit jezelf, want daar begint je familiegeschiedenis. En ons gaf ze de goede raad van Gerard Reve door: “Echt gebeurd is geen excuus.” Een verhaal is pas interessant als je jezelf erin stopt, geen opsomming van feiten.
Er was een regelmatig terugkerend voorlezen van citaten van allerlei bekende en minder bekende auteurs, die de stoute schoenen aantrokken om hun familiegeschiedenis op te schrijven. De citaten staan in het boek van Tanny, ‘Familieverhalen – De kunst van het schrijven over je naasten’. De meeste besproken boeken staan onderaan.
Er was een emotie en een inzicht toen ik bevestigd kreeg dat ik op de goede weg ben met het verhaal van mijn vader. Archiefonderzoek heb ik gedaan, het internet heb ik al afgestroopt naar tijdsbeelden (vooral YouTube bleek een overvloedig beschikbare leverancier), de vragen aan zijn memoires heb ik allang uitgewerkt. En het thema dat ook mijzelf raakt had ik al bedacht. Maar vrouw die ik ben was ik natuurlijk veel te onzeker om daarvan uit te durven gaan.
Er was een driftig schrijven op basis van de vijf opdrachten. De laatste opdracht voorzag ons van de vorm waarin ik dit verslag heb geschreven. Met dank aan ‘Koerikoeloem’ van Tjitske Jansen.
Er was opdracht vier om uit sprookje, ode, brief, detective, dagboek, tweets, reisverhaal, reportage en Dag uit het Leven drie genres te kiezen waarin je over de hoofdpersoon iets mocht schrijven. Een losse flard, een fragment, een paar zinnen waarvoor je de eerder vastgestelde, tastbare feiten kon gebruiken. Mijn buurvrouw kon vanwege een ernstig RSI-probleem niet schrijven. Zij onthield het. Knap.
Er was een opsomming van drie valkuilen. De eerste is dat de ‘ik’ in je verhaal te onpersoonlijk wordt, een alwetende verteller zoals in de boeken van Dickens. Blijf je te feitelijk, dan verhaal je als een camera wat je hebt geregistreerd. Oninteressant. De tweede valkuil is die van te particulier blijven. Sommige zaken zijn alleen relevant voor jezelf of je familie. Dat levert evenmin een boeiend verhaal. Alleen leesbaar voor OSM. Wat wel boeit zijn zo verhalend mogelijk vertelde familieanekdotes of een verzonnen dialoog zoals die zou kunnen hebben geklonken. En de derde is de valkuil van de rechtvaardiging, dat je bij voorbaat jezelf vergoelijkt. Eendimensionaal, alleen jezelf een podium geven.
Er was een hele enthousiaste deelnemer (ik zei de gek) die meteen Tanny’s boek kocht en thuis een berg aantekeningen doorzocht op bruikbaarheid. Het kleine vlammetje is weer gaan groeien, mijn vingers jeuken. Het zou toch fijn zijn alleen hier mee bezig te kunnen zijn…
Vanwege privacyrechten plaats ik de fotocollage er niet bij.