Al heel lang draag ik geen horloge meer. Te vaak had ik ’s avonds striemen in mijn pols van het bandje dat steeds strakker ging zitten. Of bleek de band geen RVS-metaal te zijn maar zat er nikkel in. Of was het toch niet zo waterproof als de Thaise verkoper in Bangkok beweerde… Wil ik nu weten hoe laat het is, dan kijk ik op mijn iPhone.
Sinds ik horlogeloos ben, lijkt het wel of de tijd sneller gaat. Een werkdag van acht uur vind ik nu kort. Het verrast me iedere keer weer als ik zie in mijn Paymo dat ik er alweer tien uur op heb zitten. Of aan het eind van de week een werkweek van 50 uur heb gemaakt.
Tijd is betrekkelijk, het is een concept tussen je oren. Tussen mijn oren zitten er niet genoeg uren in een dag om alles te doen wat ik wil. Toen ik nog een horloge droeg, moest ik de wijzers weleens dwingen om te verschuiven, zo traag verliep het allemaal. Schiet eens op zeg, ik heb nog meer te doen!
Vanmiddag ga ik naar een workshop Familieverhalen vertellen, via Tekstnet. Dan kijken we terug in de tijd, want ons is gevraagd een foto mee te nemen over wie we willen schrijven. In mijn hoofd ben ik terug in de tijd als ik naar familiefoto’s kijk. Vooral als ik die foto’s zelf heb gemaakt.
Tijd verglijdt, wie schrijft die blijft. De kracht van familieverhalen zit hem in het stilzetten van de tijd, voor ieder lid van de familie. Van sommige tijd wil je niet dat die verglijdt, daarvan wil je dat de situatie, je gevoel, met je meegaat de eeuwigheid in. Lastig mee omgaan, het concept tijd.